Vorig jaar maakten we met de minister van werk, Kris Peeters, een akkoord om de problemen in verband met de cachetregel op te lossen. Vanaf het najaar 2017 weigerde RVA in veel werkloosheidsdossiers de toepassing van de cachetregel omdat men oordeelde dat op basis van de sectorale loon-cao’s taakloon niet mogelijk is.
Door deze strengere en volgens ons foutieve interpretatie van de wetgeving kwamen veel artiesten niet meer in aanmerking voor het kunstenaarsstatuut. In een sector waar tijdelijke arbeid de norm is, betekent dit dat vele werknemers niet kunnen rekenen op een sociaal opvangnet tussen twee opdrachten in. Hier gingen we niet mee akkoord.
We verkregen dat de sociale partners de ruimte hadden om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. In tussentijd keerde RVA terug naar de vroegere werkwijze.
Op het Paritair Comité van de Podiumkunsten en Muzieksector sloten we op donderdag 28 maart een cao taakloon. In deze cao verduidelijken we het begrip taakloon in de sector en bepalen we onder welke voorwaarden er tegen een taakloon kan gewerkt worden. De artiest kan op deze manier zijn werkloosheidsdossier beter stofferen en RVA krijgt duidelijke richtlijnen vanuit de sector mee. Deze verduidelijking moet er ook toe leiden dat een taakloon niet gekozen zal worden als goedkoper alternatief voor de minimumlonen.
Inhoud cao:
Verduidelijking begrip taakloon:
- Taakloon is een vergoeding die in functie staat van de totale geleverde prestatie (hierbij wordt er bijvoorbeeld rekening gehouden met individuele voorbereiding, …) eerder dan in functie van het aantal gepresteerde arbeidsuren.
- Als het brutoloon gelijk aan of minder is dan het aantal ingeplande uren vermenigvuldigd met het uurloon, zoals vastgelegd in de sectorale cao, is er geen sprake van taakloon.
- Het contract kan een uurrooster bevatten, dit sluit een vergoeding tegen taakloon niet uit. Het uurrooster kan slechts een deel van het werk bevatten zoals repetities, voorstellingen, leesmomenten, opnamedagen enzovoort,…
Er zijn 4 criteria waaraan moet voldaan zijn om een taakloon te kunnen uitbetalen.
Indien één van deze criteria niet vervuld is, gelden de afgesproken minimumlonen uit de sectorale cao’s of de geldende minimumlonen in de onderneming.
- Er is een overeenkomst afgesloten tussen de artiest en de werkgever/opdrachtgever: dit is ofwel een arbeidsovereenkomst, ofwel een overeenkomst onder artikel 1bis.
- De bovenstaande overeenkomst bepaalt expliciet dat de vergoedingswijze taakloon is.
- Het moet gaan om een artistieke prestatie, volgens de definitie in artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969 : “Onder het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren van artistieke werken” dient te worden verstaan “de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie”.
- De opdracht of taak moet duidelijk omschreven zijn in de overeenkomst.
De cao treedt in werking vanaf september 2019. Zo hebben werkgevers en werknemers de tijd om zich aan te passen aan de criteria. De cao is ook enkel van toepassing op contracten die gesloten zijn na 31 augustus 2019.
Er zijn nog heel wat pijnpunten in de huidige specifieke regels voor artiesten en technici en ook andere werknemersgroepen in de sector hebben nood aan een beter sociaal opvangnet, daarom starten we met de sociale partners een werkgroep op. Deze werkgroep zal de pijnpunten blootleggen en nadien een voorstel uitwerken voor een beter statuut.
Ook in de audiovisuele sector en de filmsector moeten we via het sociale overleg komen tot een oplossing. In de Vlaamse socio-culturele sector (PC 329.01) is de cao taakloon in juni 2019 afgesloten.
foto: rawpixel.com