Witte rook: gisteren stelde premier De Croo het begrotingsakkoord voor in het parlement, waarmee hij de grote lijnen voor het federale beleid in de komende jaren schetste. Eén maatregel deed ons echter van onze stoel vallen: de uitbreiding van flexi-jobs naar de cultuursector. Heeft ièmand daar dan om gevraagd?
Even terug naar 2015: de regering Michel voerde flexi-jobs in als deel van het horecaplan. Dat plan had als doel de horeca te redden van het gevaar van de witte kassa. Enter ‘flexi-jobs’, een regeling die wordt verkocht als een bijbaantje die kan ingezet worden op piekmomenten.
Werkte je drie kwartalen geleden minstens 4/5e? Dan kan je bij een andere werkgever gaan flexi-jobben om je netto-inkomen aan te vullen. Ons lijkt het dat de uitbreiding van de flexiregeling, een gekend paradepaardje van Open VLD, er uitsluitend op hun vraag gekomen is.
Maar laat ons duidelijk zijn: het is een antwoord op een niet-bestaande vraag vanuit de sector.
Waar heeft de sector wél nood aan?
We zien bij de kunstenaars en de technici reeds veelvuldig gebruik van korte contracten. Die brengen al te vaak zelfs de voorbereidingen die thuis moeten gebeuren niet in rekening (bv. instuderen van een tekst). Door de druk van de te beperkte financiering is een stabiel contract in de sector vaak niet de norm.
In een sector die al kreunt onder de onzekere contracten, zal het systeem van de flexi-jobs de instabiliteit van de tewerkstelling enkel doen toenemen. Er is net nood aan langere contracten en meer stabiele tewerkstelling. Daarvoor willen we tegelijk werken aan de financiering en aan betere voorwaarden om mensen in dienst te nemen. Flexi-jobs betekent nog meer korte contracten en onzekerheid. Ze worden zo deel van het probleem, niet van een oplossing.
Onzekerheid troef
Wij zien drie grote problemen met de flexi-jobs. Ten eerste, een contract voor een flexi-job is in essentie een oproepcontract, waarbij de werkgever je naar believen kan opbellen of afbellen. Er wordt geen minimumprestatie afgesproken. In het slechtste geval stuurt je werkgever je terug naar huis, zonder loon. En ja, weigeren is een optie, maar hoe vaak kan je dat doen voordat je niet meer teruggevraagd wordt? Ten tweede wordt het sectorale minimumloon (dat al laag ligt) niet eens gegarandeerd. Het gevolg: twee werknemers werken naast elkaar met een enorm verschil in verloning. Competentie, ervaring of inzet zijn plots niet meer van tel. Eerlijk? Wij vinden van niet. Ten slotte zien we wat er nu gebeurt in de horeca. Sommige restaurants kiezen ervoor om een werknemer met vast contract aan de deur te zetten voor een pool van vijf flexijobbers. Het Rekenhof becijferde in 2019 dat meer dan 1/3e van de flexijobs (35,3%) van de flexi-jobs geen nieuwe jobs zijn, maar een verschuiving van bestaande tewerkstelling. Minder kosten en meer flexibiliteit voor de werkgever, maar bye bye stabiele jobs.
Nood aan overleg
ACV Puls vraagt dringend overleg over deze maatregel: laat sociale partners zelf beslissen of zij die uitbreiding naar onze sector willen, en onder welke voorwaarden. Onze mening? Flexijobs in de cultuursector zijn een tang op een varken.