Slachtoffers van grensoverschrijdend seksueel gedrag staan er dikwijls alleen voor. Klasseer je hun klacht als uitzondering, dan kan je alles bij het oude laten. Dat meerdere dansers die voor Jan Fabre werkten gaandeweg hun getuigenissen verzamelden en samen moedig het publieke debat aangaan met een open brief, is erg waardevol. Dit overstijgt het individuele geval en maakt de noodzakelijke mentaliteitsverandering bespreekbaar, binnen én buiten de kunstwereld.
De zaak Fabre is één van de werkterreinen van de anti-seksismebeweging Engagement die aan het licht kwam in de nasleep van het rekto:verso artikel #WeToo: waar dansers over spreken als ze spreken over seksisme vorig najaar. Het bewijst de relevantie van zo’n peergroup van professionelen die cultuurwerkers bottom-up op de werkvloer organiseert. #MeToo confronteert de film- en mediawereld met de kwetsbaarheid van een beroep waarin lichamelijkheid een grote rol speelt. De toenemende mondigheid waarmee kunstenaars gender en macht in vraag stellen, is dan weer een positieve kant waarin het kunstenveld een voorhoede kan zijn. De solidaire zelforganisatie van de briefschrijvers samen met Engagement heeft daarin een belangrijke voorbeeldfunctie.
Bevraging serieus nemen
De briefschrijvers voelden zich gesteund door de resultaten van de bevraging grensoverschrijdend gedrag in media en cultuur die cultuurminister Gatz voor de zomer bekend maakte (DS 26/06). Daaruit bleek dat één op vier vrouwen in de cultuursector het voorbije jaar het slachtoffer was van ongewenst fysiek of seksueel gedrag. 4% van de respondenten zegt gedwongen of gechanteerd te zijn seksueel contact te hebben.
Uit dat rapport bleek ook een hoge mate van ontkenningsgedrag: veel slachtoffers trachten het voorval te vergeten of maken zichzelf wijs dat het niet zo belangrijk was. Slechts 8% maakte een formele melding (vertrouwenspersoon, leidinggevende of politie). Eén derde daarvan was ontevreden met de opvolging: daders werden onvoldoende of niet aangesproken op hun gedrag, klachten werden geminimaliseerd of weg geklasseerd. 30% geeft aan dat problemen rond grensoverschrijdend gedrag moeilijk tot zeer moeilijk bespreekbaar zijn binnen hun organisatie. Maar meer dan de helft zegt informeel met collega’s of persoonlijke contacten binnen de sector te hebben gepraat.
Informele netwerken zijn dus belangrijk, zeker in de kunstenwereld die vergeleken met andere sectoren erg organisch is georganiseerd. Veel kunstenaars zijn op individuele basis actief in een wijdvertakt, dynamisch en internationaal veld van veelal kleine organisaties. Freelancers, volgens de bevraging de meest kwetsbare groep, werken voortdurend met verschillende organisaties, dikwijls tegelijkertijd en voor korte periodes.
Daarom is het voor vakbonden en andere belangenbehartigers cruciaal samen te werken met zo’n p2p-netwerken die veel kennis, mobilisatie- en organisatievermogen bevatten. Zo bereik je een groter draagvlak waarmee je ook zelfstandigen, vrijwilligers en buitenlandse cultuurwerkers kan organiseren. Deze netwerken verdienen alle steun want wie een probleem aankaart, wordt als boodschapper soms zelf als een probleem weggezet, om zo van de boodschap af te zijn.
Exit zwijgcultuur
‘Waarom stappen deze dames niet gewoon naar de rechtbank?’, klinkt een voorspelbare reactie op de open brief. Die sluit echter niet uit dat er zaken lopen of zullen starten. Om de rechtsgang niet te bemoeilijken, voer je procedures best ver weg van de media, in de stilte achter gesloten deuren. Slachtoffers van seksistisch geweld doorverwijzen naar de rechtbank is overigens een zwaktebod. De wetgeving schiet dikwijls te kort en een gewonnen proces na een lange lijdensweg verandert structureel weinig of niets.
De dansers beogen met hun activisme iets anders: een open debat met en over Jan Fabre in het kader van een cultuurblad nadat die in de nationale pers verklaarde dat alles opperbest is in zijn gezelschap. Dat zien ze anders en willen ze in de toekomst ook anders zien, in het belang van de dansers, nu en later. Ze willen met hun weerwoord de zwijgcultuur doorbreken.
Blijven zwijgen om imagoschade voor de cultuurwereld te vermijden is geen optie meer na de zaak Bart De Pauw. Net door deze doofpotmentaliteit kunnen excessen gedijen. Want wat bij Fabre gebeurt, is al jarenlang een publiek geheim. Laten we dus niet wachten tot de feiten zich voordoen maar ze voorkomen. Daarom is debat hoogstnodig; Hoe versterk je het sociale overleg op de werkvloer zodat cultuurwerkers samen op een professionele manier de dialoog met werkgevers kunnen aangaan?; Hoe verbeter je de wetgeving in een land waar haatspraak tegen vrouwen nog steeds niet strafbaar is? Hoe zorgen we ervoor dat de artistieke vrijheid niet als vijgenblad dient voor machtsmisbruik? Dat je samen kan experimenteren met dansers die bereid zijn daar alles voor te geven. Als je ze met respect behandelt.
Deze open brief van de drie vakbonden verscheen eerder in De Morgen.
Foto: Mihai Surdu