Wat betekenen de cultuurbesparingen voor jou? Interview met Bert Van Dijck

In onze reeks ‘wat betekenen de cultuurbesparingen voor jou?’ spreek ik Bert Van Dijck. Hij is 34 jaar en werkt al 15 jaar in de artistieke sector, voornamelijk als lichtontwerper en technisch leider, maar hij is ook fotograaf. Hij werkt vooral met dansgezelschappen en dus veel internationaal. Hij heeft een deeltijds contract bij 1 werkgever en daarnaast bij vele anderen als freelancer met korte contracten. Wanneer ik hem ontmoet steekt hij meteen van wal, veel vragen hoef ik niet te stellen.

Wat zullen voor jou de besparingen tot gevolg hebben?

Ik zal minder werk hebben doordat de projectsubsidies met 60% worden verminderd. Dit zal ongetwijfeld grote gevolgen hebben voor mijn professionele agenda. Momenteel is deze goed gevuld, maar ik verwacht mij aan een serieuze terugval omdat het freelance werk vooral bij kleinere projecten is. Veel jobs zijn last minute. De vrees voor een halflege agenda is dan ook een constante. Gelukkig heb ik een deeltijds vast contract, dit geeft me zekerheid, maar brengt te weinig op om van te leven. Ik doe mijn job graag. Vakantie neem ik wel als ik geen werk heb.

Het aantal artiesten die veel werken, maar amper rond komen is talrijk. Ze kiezen ervoor om techniek, productie, kostuumontwerp enz. correct te betalen waardoor ze zelf als laatste overblijven om uitbetaald te worden met wat rest. We hebben in onze sector ook het geweldige groepsgevoel dat gepaard gaat met een creatie waar iedereen naar hetzelfde doel streeft, ook al is er te weinig geld en presteren mensen dus vele uren gratis. Er wordt getoverd met te kleine budgetten. Er is geen marge om het nog met minder te doen. Deze zoveelste besparingen zullen de gevestigde gezelschappen het weer moeilijker maken en de beginnende nagenoeg onmogelijk.

We moeten het niet over subsidies hebben maar over investeringen. Kunstenaars hebben werkingskapitaal nodig. Daaruit vloeit kwaliteit en return on investment voor de overheid. Net zoals bij andere sectoren waar men investeert.

Internationale successen

Onze kunstenaars zijn wereldwijd graag gezien vanwege de kwaliteit en professionaliteit die ze brengen. Geld en visie brengt gezelschappen en kunstenaars tot op Broadway. Kijk naar Ivo Van Hove, Anne Teresa De Keersmaeker, Sidi Larbi Cherkaoui en anderen. Maar ook jonge makers als Radouan Mriziga, hij stond deze maand met zijn voorstelling ‘7’ in Cincinnati en speelde zo maar even 7 keer op rij in Columbus, Ohio. In Amerika verbaast men zich dat uit zo’n klein landje zo’n grootse talenten komen.

België kent men internationaal eigenlijk enkel voor bier, cultuur, een paar topsporters en wapens. Waarom steunt Vlaanderen dan niet zijn kunstenaars? Het enige van die opsomming waar Vlaanderen (en Brussel) als regio echt mee kan uitpakken. Het imago van Vlaanderen krijgt nu een zware deuk want dit nieuws gaat erg snel de wereld rond. Met nog meer besparingen zal het vlug gedaan zijn met verdere internationale doorbraken. Tenzij misschien door kunstenaars die er voor kiezen om Vlaanderen te verlaten.

Zelfs internationale festivals maken zich grote zorgen. Zij stuurden al een brief naar Minister Jambon om hem te wijzen op het feit dat Vlaamse en Brusselse gezelschappen wereldwijd gesmaakt worden en dat hun voedingsbodem volledig wordt drooggelegd door besparingen op projectsubsidies. Wat mij opvalt is dat de Vlaamse cultuur gereduceerd wordt tot 'stille' cultuur. Eentje die niet kan tegenspreken. Oude meesters die al lang dood zijn en infrastructuur. Cultuur is net levend en veranderlijk, dynamisch en open voor invloeden uit de hele wereld, geen verzameling van ideologisch geselecteerde relicten van wat ooit was.

Er is een perceptie gecreëerd dat hedendaagse cultuur bestaat uit ofwel piemelzwaaiende subsidieslurpers ofwel studio 100 musicals. Beiden hebben hun bestaansrecht en publiek. Beiden uitersten werken hard en professioneel. Maar ze als typevoorbeeld voor een hele sector gebruiken is als Quick gebruiken om het volledige Belgische restaurantwezen te vertegenwoordigen. En toch is dit beeld veranderen erg moeilijk.

Wat vind je van de acties?

Ik vind het fantastisch om te zien dat er zoveel strijdvaardigheid en samenhorigheid is momenteel. Als ik kan ga ik mee, niet als ik werk heb. Ik ga een voorstelling niet laten staan. Staken is heel moeilijk want we willen het publiek niet in de kou laten staan en we zijn te fier op ons werk om het niet te tonen. Maar de afgelopen periode is gebleken dat er heel wat actiemogelijkheden zijn.

We kunnen ons laten inspireren door Exctinction Rebellion. Zij protesteren vreedzaam, zonder enige agressie. Alcohol en drugs zijn niet toegestaan op hun activiteiten. De focus ligt op burgerlijke ongehoorzaamheid. De actievoerders komen uit alle beroepen, sociale klassen en leeftijden. Sociale onrust neemt overal toe. Ook in Frankrijk zijn de protesten van de Gillets Jaunes, dan van de verpleegkundigen en nu van de studenten bezig. Wij staan daar niet los van. Zelf hebben wij op donderdag 28 november nog geprotesteerd aan het Vlaams Parlement. We blijven lawaai maken.

Er zijn ook steeds meer acties online en in de theaters. Ondertussen zijn er al honderden foto’s van publiek en kunstenaars op het podium na de voorstelling. De gele 60% banner wordt massaal op facebook gebruikt, muzikanten spelen muziek met slechts 40% van de noten. Maar we moeten ook actie voeren met andere sectoren die middelen verliezen. We delen allemaal in de brokken en zijn meer verbonden dan we denken.

We moeten vooral inzetten op de perceptie dat de kunsten iets apart zouden zijn. Wij staan niet buiten de maatschappij. Bijvoorbeeld door sociale projecten met kwetsbare mensen, denk maar aan Reinhilde Decleir die met Tutti Fratelli theater maakt met mensen die arm en dakloos zijn of kunstenaar Simon Allemeersch. Hij schreef er een mooi artikel over. Hij werkte met mensen van de straat. Zij kiezen niet tussen theaterspelen of eten, ze hebben allebei nodig. In dit soort van projecten gebeurt het dat geld van decor naar medicijnen gaat, of naar verzorgende voetbaden of naar warme kostuums die ze nadien mee kunnen nemen.

Is er dan een link met de besparingen in andere sectoren?

Zeker en vast. Het gaat niet enkel over de artistieke sector. Er wordt veel bespaard op de sociale sector en op mensen. Veel werknemers en zelfstandigen hebben het moeilijk om rond te komen en vinden dat politici geen rekening houden met hen. De stijgende groep van werkers in de ‘gig economy’ heeft een heel onzeker inkomen en onzekere contracten. Ook in de traditionele beroepen is er geen jobzekerheid meer. Opvoeders of kleuterleiders bijvoorbeeld die jaren zonder vast contract werken. Zij hebben dezelfde onzekerheden. Maar politici hebben nog weinig voeling met de realiteit.

We zitten dus allemaal in hetzelfde schuitje. We worden geconfronteerd met dezelfde problematieken en anderen beslissen in onze plaats. We worden tegen elkaar opgezet. Er wordt ons wijsgemaakt dat wij het slechter hebben omdat een ander profiteert of dat een ander het slechter heeft omdat wij profiteren. Politici luisteren enkel nog naar grootkapitaal en multinationals en de rest van de bevolking voelt zich niet meer vertegenwoordigd.

Als jij minister-president Jan Jambon zou tegenkomen, wat wil je hem zeker gezegd hebben?

Mijn eerste impuls is een middenvinger. Dat helpt niet maar het voelt wel goed. De minister stelt de sector voor om zelf met een alternatieve begroting te komen. Dit is toegeven dat hij zijn werk zelf niet voldoende kent en tegelijk verdeeldheid zaaien. Misschien is een herverdeling tussen grote en kleinere organisaties en kunstenaars wel mogelijk, maar dit gesprek kan enkel als het gefaciliteerd wordt door een cultuurminister die ook echt interesse heeft in cultuur en begaan is met de toekomst van de sector. Hij komt niet op voor zijn beleidsdomein en toont zelf geen respect. Hij kent ons niet en wil ons niet kennen. En toch moet de bereidheid om te praten blijven bestaan.

Het woord besparing is eigenlijk niet op zijn plaats hier. Investeringen in cultuur brengen meer op voor de overheid. De jobs die verloren zullen gaan kosten echter wel geld. Als de wil er is kan er geïnvesteerd worden. Zelfs binnen het budget cultuur. Waarom wil Vlaanderen het bouwvallige Amerikaans Theater kopen en gaat het zich opzadelen met een renovatie die zeker duurder zal uitvallen dan begroot. Wie zit er te wachten op een Vlaams museum? Of gaan ze voor een tweede MAS waar mensen een koffie gaan drinken met een mooi uitzicht maar amper weten wat er eigenlijk in het museum te zien is? Waarom gaan er miljoenen rechtstreeks naar een bankrekening in belastingparadijs Jersey om de privé kunstcollectie te onderhouden van één van de rijkste industriëlen van het land? We kunnen alle lege kerken ook als musea beschouwen. Er wordt daar ook veel komedie gespeeld waar heel veel geld naartoe gaat. Kunnen we die gelden mee opnemen in de alternatieve begroting die Jambon vraagt? Dan zijn er mogelijkheden.

De besparingen worden ook aangevoeld als oneerlijk, want niet iedereen moet besparen. De vier grote chemische bedrijven zullen in 2020 nog meer klimaatsteun, lees subsidies, krijgen. Over bedrijven wordt nooit gesproken als subsidieslurpers. Daar heet het investering in onderzoek, steun voor innovatie, noodzakelijke zuurstof. Zij hebben nochtans gespecialiseerde mensen in dienst om subsidies binnen te halen. Het is eigen aan de mens om voordelen te gaan zoeken, maar het beleid moet dit in de hand houden. Dat Fernand Huts werknemers in dienst heeft om zijn groenestroomcertificaten op te volgen is toch te gek om los te lopen, daar zijn de energiesubsidies nooit voor bedoeld.

Wat is jouw oplossing?

Indien multinationals ook correcte belastingen zouden betalen is er geld genoeg om de begroting in evenwicht brengen en te investeren in welzijn, zorg, sociale organisaties, openbare voorzieningen, onderwijs en cultuur. Als je dan ook nog het geld uit belastingparadijzen terug haalt kan dat fantastische openbaar vervoer zelfs gratis en haal je meteen de wereldpers als voorbeeld van hoe het anders kan. Is dat dan geen internationale uitstraling voor Vlaanderen? Een regio waar mensen fier op kunnen zijn?
Investeringen in kunst brengen op, maar er wordt niet gereageerd op dat argument. NV-A zegt graag dat kunst elitair is, ook dit klopt niet. Uit onderzoek blijkt dat deelname aan culturele activiteiten is toegenomen en blijken hun eigen kiezers fervente liefhebbers van cultuur in vele vormen.

Cultuur is een breed begrip

Cultuur is heel breed. Ook Studio 100, Niels Destadsbader, Laura Tesoro, Natalia en FC De Kampioenen zijn daar deel van. Sommigen zijn voor een enorm publiek of worden gelanceerd door commerciële zenders. Anderen hebben minder kapitaal en hebben ondersteuning nodig. De ene is niet beter dan de andere, ze zijn allemaal van belang. Enkel smaken verschillen. Ook een aantal toppers in de muziek en film zijn direct of indirect gevorderd in hun carrière door subsidies. Hun theatertours brengen mensen naar dezelfde culturele centra waar ze artiesten kunnen leren kennen die ze op TV niet zien.

We zitten met het beeld dat kunstenaars geld krijgen dat uit bijvoorbeeld de sociale zekerheid, de zorg of het onderwijsbudget gehaald wordt. We moeten mensen overtuigen dat we elkaar niets misgunnen. Cultuur EN zorg EN educatie EN sociale cohesie verdienen allemaal investeringen want ze bestaan niet los van elkaar en maken het leven leefbaar. Als we af kunnen geraken van de perceptie dat de cultuursector los staat van het dagelijks leven verliest de regering ook alle steun voor de besparingen in al deze sectoren. Daarom moet het protest van die verschillende sectoren volgens mij ook samengevoegd worden. Dan staan we allen sterker.

Elke Vlaming die naar muziek luistert, naar TV of films kijkt, die een boek leest... ze doen allemaal aan cultuur. En de kunstenaars en medewerkers in de culturele sector staan niet los van al die andere mensen. Het is een diverse groep van werknemers, kleine zelfstandigen, leerkrachten, eenzaten, familiemensen, van alle leeftijden en afkomsten ... Ze delen dezelfde frustraties en leven in dezelfde samenleving. Dat is de essentie: samen leven.