Taakloon of geen taakloon, een discussie met grote impact op het inkomen van artiesten

Al een aantal maanden voeren ACV dienstverleners in enkele provincies discussies met de RVA over het aanvaarden van taakloon. Het resultaat daarvan kan voor een artiest het verschil betekenen tussen het al dan niet krijgen van een werkloosheidsuitkering en de hoogte ervan.

Voor veel artiesten heeft dat grote financiële gevolgen aangezien zij vaak met tijdelijke contracten werken en een werkloosheidsuitkering regelmatig broodnodig hebben. Wij voeren die discussies nauwgezet en ACV stapte in een aantal dossiers al naar de arbeidsrechtbank.

Taakloon

Voor veel artiesten is werken tegen een taakloon een realiteit. De artiest wordt dan vergoed om een bepaalde opdracht uit te voeren en spreekt daarvoor een loon af met de werkgever.

Toen de werkloosheidsregels van het kunstenaarsstatuut in april 2014 werden aangepast werd met die realiteit rekening gehouden. De ‘cachetregel’ die daarvoor enkel van toepassing was op podiumkunstenaars werd voor iedere kunstenaar toegankelijk.

Om in aanmerking te komen voor een vergoeding om de periode tussen twee tewerkstellingen in te overbruggen en om die vergoeding op een redelijk peil te houden, moest er een oplossing worden gezocht om de tewerkstellingen met taakloon om te zetten naar dagen tewerkstelling.

Formule zet taakloon om naar dagen tewerkstelling

Het taakloon voor een artistieke activiteit wordt door middel van een formule omgezet naar dagen tewerkstelling. In de werkloosheidsreglementering voor artiesten bepaalt volgende definitie wanneer er sprake is van een taakloon:

Taakloon is het loon dat door een werkgever wordt betaald aan de werknemer die een artistieke activiteit heeft verricht wanneer er geen rechtstreeks verband is tussen dit loon en het aantal arbeidsuren waaruit deze activiteit bestaat.

In haar recentste interpretatieve nota (RIODOC 140424) legt het RVA hoofdkantoor plotseling een link met sectorale cao’s om te bepalen of de specifieke berekeningsregels voor taakloon kunnen toegepast worden. Men gaat zelfs zo ver dat taakloon niet zou kunnen in sectoren met cao’s waarin maandbarema’s, uurlonen en dienstvergoedingen zijn afgesproken.

De RVA schrijft: ‘een loon is geen taakloon wanneer de cao het loon linkt aan een arbeidstijd die zij bepaalt, ongeacht de werkelijke arbeidstijd van de prestatie’ en ‘ongeacht de gegevens uit de DMFA verifieer je dus door middel van de arbeidsovereenkomst en de toepasselijke cao of het wel degelijk om een taakloon gaat.'

RVA zet de wereld op zijn kop

Het volstaat blijkbaar dat er in de sector waar de artiest actief is een cao zou bestaan waaruit een minimumloon per arbeidsprestatie kan gedistilleerd worden om de berekening op basis van taakloon te weigeren. Daarmee voegt de RVA een voorwaarde toe die niet in de regelgeving zelf is opgenomen.

Dat is de wereld op zijn kop. De cao’s waarnaar de RVA verwijst bestaan vaak al van voor de uitbreiding van het begrip taakloon en zijn ondermeer bedoeld om de precaire positie van kunstenaars te verbeteren en om minimumlonen voor alle werknemers vast te leggen. Het kan niet dat onze cao’s nu tegen de belangen van de artiest in gebruikt worden om hen verder in een precaire situatie te duwen.

De recente interpretatie van de RVA brengt veel artiesten in de problemen en creëert grote onzekerheid. De LBC-NVK eist dat de discussie eerst wordt uitgeklaard tussen de sociale partners, in tussentijd eisen wij de bevriezing van deze interpretatie van de RVA. Het heeft ook geen enkele zin om nu op één punt de regels aan te passen, veel beter maken we werk van een echte verbetering van de sociale en fiscale spelregels voor artiesten.