Solidariteit is ook een kunst

Interview met Ine Hermans, oud-sectorverantwoordelijke cultuur bij ACV Puls

Naar aanleiding van het boek “Vlaanderen Excelleert!? Kritiek op de rechtse cultuurpolitiek” gingen we in gesprek met Ine Hermans. Ine woont in Antwerpen en werkt voor ACV Puls. Tot voor kort was ze daar sectorverantwoordelijke cultuur.

Wat was je motivatie om bij Puls aan de slag te gaan?

Toen ik afstudeerde als politicologe dacht ik na over waar ik heen wilde met mijn carrière. Waar ik me op wilde smijten. Ik wilde een job uitoefenen met impact. Ik dacht, de vakbond dat is een organisatie waar je echt vat op de zaken hebt. Je kan daar zaken veranderen en stenen verleggen binnen onze samenleving. Ik vond een geschikte vacature en ging er aan de slag. Eerst op de werkloosheidsdienst en nadien bij Puls als vakbondsverantwoordelijke.

De cultuursector is niet zomaar een sector?

Nee, dat klopt. Het is vooral een sector met een eigen dynamiek en eigen noden. Als vakbond pakken we de dingen aan op maat van de sector. Zo is dit een sector waar mensen veel met tijdelijke contracten werken. Dan moeten we geen discussies voeren over dat het allemaal vaste contracten moeten worden. We kijken dan hoe het werken met zo'n tijdelijke contracten zo goed mogelijk kan verlopen. We moeten problemen vooral efficiënt aanpakken.

Laat het ons even over jullie boek hebben. Hoe is dat er gekomen? Wiens idee was dat?

In hoofdzaak werd het initiatief genomen door Robrecht Vanderbeeken, hij is verantwoordelijke voor cultuur bij ACOD. In 2019 voerden de werknemers uit de podiumkusten spontaan protest tegen de besparingsplannen van de Vlaamse regering. Hij merkte dat er tijdens die protesten heel goede bijdragen werden geschreven, maar die waren nogal vluchtig. Het boek werd als het ware een manier om die stemmen vast te leggen en te bundelen. Robrecht sprak me daarover aan, en we maakten er meteen werk van. En get resultaat heb je voor je liggen.

Waren die protesten uniek in de zin dat ze zo breed gedragen werden?
De protesten bewogen mensen op àlle niveaus. Uit de brede cultuursector waren er mensen aanwezig: studenten, docenten, zakelijk leiders, medewerkers van culturele huizen…. Uiteindelijk sloeg de vonk ook over naar andere sectoren.
De protesten waren ook uniek omdat we acties organiseerden mét werkgeversorganisaties. Die maakten zich ook grote zorgen en konden zich evenmin vinden in de besparingen van de Vlaamse regering op cultuur. Ook in het parlement ging heel wat aan het bewegen door wat er geschreven is en verteld werd.

Heeft de Vlaamse regering haar hand overspeeld door te denken dat de cultuursector een besparingsronde wel zou slikken? De verbondenheid die we gezien hebben was inspirerend.

Absoluut, die was mooi én noodzakelijk. Dat willen we met het boek ook aantonen: dat wat daar gebeurd is, iets is om vast te houden, om te koesteren. Dat is nu meer dan ooit nodig, want de cultuursector lijdt enorm hard. Veel mensen hebben het moeilijk om rond te komen. De steunmaatregelen die er zijn, zijn allesbehalve toereikend. Ze zijn niet altijd geschreven op maat van hoe kunstenaars en cultuurwerkers hun inkomen verdienen en het is moeilijk om als individu je weg erin te vinden. Dan heb je écht wel verbondenheid nodig.
Daarnaast moeten we het ook hebben over een degelijk artiestenstatuut dat werkt in de praktijk. Het mag niet moeilijk zijn om je rechten op te eisen, en de federale regering wil daar werk van maken. Ook in dat verhaal laten wij als vakbond onze stem horen. Sommige zaken moet je als vakbond kunnen afdwingen, om te tonen dat je de druk kan opvoeren wanneer dat écht nodig is.

Is een deel van het probleem niet het beeld van wat mensen in cultuur net doen en wat hun functie is? Wordt kunst niet al te vaak gezien als hobby in plaats van als écht werk?

Absoluut. Er is te weinig waardering van en kennis over professionele kunsten. Hobbykunstenaars zijn natuurlijk geweldig, maar we mogen de professionelen niet laten stikken en hun beroep niet afschrijven alsof het een hobby was. We hebben professionele kunstenaars nodig in onze maatschappij.

De perceptie van kunstenaars als subsidieslurpers die door sommige partijen en politici gepropageerd wordt is fout en schadelijk. Daarmee duw je kunstenaars in een bepaalde hoek. Ze leven niet alleen maar van subsidies, en kosten de maatschappij niet alleen maar geld.

Eigenlijk moeten we een bredere kijk hanteren op ‘wat opbrengt’, dat is niet alleen geld. De spiegel die kunst ons vaak voorhoudt is er een die broodnodig is voor onze samenleving. En net daarom, moeten we investeren in artistieke projecten die niet gestuurd worden. Zo komen er prachtige dingen tot stand die én nuttig én nodig zijn.

Ik vraag me soms af of we echt richting een maatschappij willen waarin je doet wat je mecenas je opdraagt, ik alvast niet. We hebben daar niks aan, dat kunst wordt gestuurd door wie in middelen voorziet.

Hebben kunstenaars genoeg inspraak in het beleid volgens jou?

Nee, verre van. Hoe ons diverse kunstenlandschap de crisis moet overleven en nadien de draad kan opnemen, daar ontbreekt écht visie op. Je kan projecten indienen om mensen aan cultuurbeleving te laten doen of nog artistieke creaties te brengen maar daar hangt een veel te streng voorwaardenkader aan vast. Het vraagt vandaag veel inzet om een manier te vinden waarop je artistiek actief kan zijn. De maatregelen die er nu zijn, zijn onvoldoende in deze moeilijke periode die al heel lang duurt.

Dat kunnen we eigenlijk nog het best samenvatten als de titel van je bijdrage, toch? ‘Solidariteit is ook een kunst’.

Zeker en vast. Mijn bijdrage ging over wat we allemaal kunnen realiseren als we de handen in elkaar slaan. Wij als vakbond zijn bezig met mensen te verenigen rond bepaalde thema's en gemeenschappelijkheden. Dat is niet altijd een gemakkelijke zoektocht. Maar, we vragen ons steeds af wat we met elkaar delen ondanks soms heel diverse situaties. Dat vraagt veel investering, en dat kan je ook een stuk vergelijken met een proces van artistieke creatie. Wanneer ziet het publiek dat? Wanneer het af is. Zij zien het voorbereidende werk achter de schermen niet. Met solidariteit is dat niet anders, wanneer zie je die? Wanneer mensen samen op straat komen.

Is het als vakbondsverantwoordelijke niet vaak moeilijk om in zo’n complexe sector binnen te geraken?

Klopt, netwerken zijn er enorm belangrijk. Dat bouw je op een bepaalde manier op. Als vakbond word je soms als buitenstaander aanzien. Dat is niet erg, maar als medestander gezien worden zou wel beter zijn. In veel gevallen is dat intussen ook wel zo, maar dat vraagt veel opbouw.

Als je terugblikt op de afgelopen jaren, wat is er sinds de protesten allemaal verschoven?

Wel, dankzij de protesten is de besparing van 60 procent op projectsubsidies teruggeschroefd. Had de sector zich niet laten horen, dan was dat gepasseerd. Dat bracht volgens mij ook een stukje herwaardering van de sector met zich mee. De federale regering wil nu echt werk maken van het kunstenaarsstatuut en heeft geluisterd naar wat de makers en uitvoerders nodig hebben.

Stel dat geld en tijd geen enkel probleem waren, welke stap zou je nemen richting een idealere wereld voor de mensen in jouw sector?

Goh, ik zou om te beginnen de budgetten fors optrekken. Zo is er meer mogelijk, en kan al het werk dat verzet wordt op een goede manier worden verloond. Zo krijgen we op termijn meer artistieke projecten, betere verloningen en kunnen we mensen contracten voor langere duur geven. Op die manier hoeft niemand zich zorgen te maken over het financiële en kunnen we kunstenaars de tijd en de middelen geven om in alle rust te creëren.