Een gesprek met het Sociaal Fonds Podiumkunsten

Cultuurvakbond.be zat aan tafel met Maarten en Christa van het Sociaal Fonds Podiumkunsten. Maarten is de coördinator, Christa werkt als sectorconsulente. Samen zijn zij goed voor meer dan twintig jaar ervaring in de sector. De ideale gesprekspartners dus om de initiatieven van het fonds toe te lichten.

Wat is het Sociaal Fonds Podiumkunsten?

Maarten. Het Sociaal Fonds Podiumkunsten werd in 2001 opgericht. Wij zijn actief op twee domeinen, namelijk opleiding en tewerkstelling, met een bijzondere aandacht voor risicogroepen. Wij willen het competentiebeleid in de sector stimuleren, zorgen voor een betere aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt en we willen komen tot evenredige arbeidsdeelname.

In 2012 werd er een Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) afgesloten. Zo’n sociaal akkoord wordt onderhandeld tussen werkgevers- en werknemersorganisaties en de Vlaamse Overheid. Hierin worden afspraken gemaakt om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Het VIA bestaat uit twee luiken: koopkracht- en kwaliteitsmaatregelen.

Dankzij dat akkoord werd er een eindejaarspremie in de sector vastgelegd en verstrekken we ecocheques aan iedereen die met een tijdelijk contract in de sector heeft gewerkt. Wij berekenen een tegemoetkoming en de premie wordt rechtstreeks door de werkgever uitbetaald. Het fonds is daarnaast ook inrichter van het aanvullend sectoraal pensioen.

Op vlak van de kwaliteitsmaatregelen werden er een aantal thema’s naar voren geschoven die wij als fonds in onze werking hebben ingepast. We hebben dus collega’s die specifiek bezig zijn met loopbaanbegeleiding, activiteiten rond diversiteit, veiligheid en welzijn.

Wat kan het fonds betekenen voor mensen in de sector?

Maarten. Veel mensen kennen ons van de vacatures die wij publiceren op onze website; www.podiumkunsten.be. Daardoor houden we zicht op wat er precies gezocht wordt, hoe de sector zich ontwikkelt en kunnen we vervolgens onze dienstverlening daarop afstemmen.

Men kent ons ook meer en meer van ons opleidingsaanbod, dat alleen maar groeit. Wij zorgen ervoor dat zoveel mogelijk mensen die een (bij)scholing nodig hebben de weg naar het fonds vinden en ook effectief tijd aan hun vorming kunnen spenderen.

En last but not least is er ook INTER.MEZZO; ons loopbaanbegeleidingsprogramma dat op veel mond-tot-mond reclame kan rekenen via een netwerk van partners en collega’s. INTER.MEZZO biedt loopbaanbegeleiding voor iedereen die werkt in de podiumkunsten- en muzieksector. Men kan hier terecht als men met vragen of twijfels zit over hun job.

Wat zijn de grootste uitdagingen in de sector?

Christa. Onze benadering is vooral gericht op medewerkers binnen de organisaties. Dat maakt dat we moeilijker vat krijgen op medewerkers met tijdelijke contracten. Het is dus een uitdaging om de grote groep flexwerkers, oftewel freelancers, te bereiken. Deze groep bestaat uit zelfstandigen, uitzendkrachten, tijdelijke medewerkers, enzovoort.

In eerste instantie had deze groep ook geen recht op opleidingspremies. Maar nu wel, omdat we een samenwerkingsoverkomst daarover hebben met de VDAB. Diegenen die tussen contracten in zitten of ingeschreven zijn als werkzoekenden kunnen dankzij deze regeling gratis deelnemen aan onze opleidingen door middel van de opleidingspremies. We gaan in de toekomst meer hierop inzetten.

Maarten. De sector heeft grotendeels een kortetermijn-ritme. Dat heeft gevolgen voor thema’s als veiligheid en welzijn, grensoverschrijdend gedrag, vorming en opleiding, aanvullend pensioen, noem maar op. In veel kleinere instellingen worden projecten in het beste geval voor 4 jaar gefinancierd. Vaak is die financiering dan ook nog eens niet wat het zou moeten zijn. Een vervolg is nooit gegarandeerd. Dat maakt het moeilijker voor ons, want we werken initiatieven uit die meer effect hebben op langere termijn.

Christa. Die kleinere organisaties zitten in een onzekere situatie. Het is van belang dat zij ook voldoende tijd, ruimte en middelen krijgen om te investeren in de ontwikkeling van medewerkers. Wij kunnen dat deels opvangen met het sectoraal opleidingskrediet.
Daarmee kunnen werknemers uit de sector, inclusief freelancers, tot maximum 600 euro per jaar besteden aan opleidingen. De werkgever vraagt dat aan voor de werknemer. Een bijkomende uitdaging is het feit dat kleine organisaties moeilijker hun medewerkers een opleiding kunnen laten volgen. Stel dat je bijvoorbeeld maar 1 podiumtechnieker hebt in de organisatie die je niet kan missen voor een aantal dagen. We moeten ervoor zorgen dat het haalbaar blijft en dat vorming niet van de agenda verdwijnt.

Maarten. We zijn van plan om in het voorjaar een bevraging te lanceren. Met de bedoeling te weten te komen of er een aangepast vormingsaanbod nodig is voor flexwerkers, of als ze nog iets missen wat ondersteuning betreft. Vervolgens willen we met de verschillende partijen die in onze sector actief zijn, bespreken hoe we hen nog meer kunnen bijstaan, bijvoorbeeld in hun zoektocht naar werk.

Christa. Er zijn ook best wat partijen in de sector actief. Je hebt het Kunstenloket, recent omgedoopt tot Cultuurloket. Dan er is nog het Kunstenpunt, de vakbonden en wij. Al die structuren en organisaties kunnen verwarrend zijn. Daar is misschien ook nog werk aan.

Wat is het verschil tussen jullie werk en het vakbondswerk?

Maarten. Wij hebben geen loketfunctie zoals de vakbond. Niet dat men niet welkom zou zijn, maar het is niet de bedoeling dat we mensen verder helpen met individuele dossiers. Nu, binnen INTER.MEZZO staan onze coaches wel steeds paraat om mensen te begeleiden. En wanneer we vragen krijgen over de toepassing van bepaalde sociale afspraken gaan we uiteraard de mensen informeren. Als er dan nog verdere actie ondernomen moet worden, kan men terecht bij de vakbond.

Christa. We gaan de mensen ook geen advies geven. Dat is niet onze corebusiness. Mensen die echt in de knoei zitten, kunnen dus best aankloppen bij de vakbond. Wij hebben een ondersteunende functie en zijn meer actief rond opleiding, begeleiding en coaching.

Maarten. We mogen dan wel verschillende functies hebben, maar we proberen wel een wisselwerking in stand te houden. Soms vangen wij signalen op die meer te maken hebben met het werk van de vakbond en vice versa. Dat wordt dan teruggekoppeld.

Jullie werken ook aan een aantal andere projecten?

Maarten. Inderdaad. Het feit dat we op zoveel terreinen actief zijn, creëert op een organische manier weer nieuwe projecten. Eén van de uitlopers van onze diversiteitswerking bijvoorbeeld is de vooropleiding die we aan het opstarten zijn in Antwerpen. Samen met een aantal partners willen we jongeren die eerder niet de kans hebben gekregen om een artistieke opleiding te volgen toch de mogelijkheid geven om een carrière in de sector na te jagen.

Volgens mij is er heel wat onaangeboord potentieel. Een grote groep talentvolle jongeren mét interesse die om welke redenen dan ook er niet aan toegekomen zijn of voor wie de brug naar een toelatingsproef nog te groot is. Via deze vooropleiding willen we hen voorbereiden op vervolgopleidingen. We hopen ook dat de hogere kunstopleidingen zich zo meer gaan openstellen voor artiesten die in een andere referentiekader zijn opgegroeid. Momenteel zijn we hiervoor een vzw aan het oprichten. Ik kan alvast een tipje van de sluier oplichten; het zal ‘De Nieuwe Spelers’ heten.

Ik denk dat we veel vrijheden krijgen van de sociale partners, die mee de richting van het fonds bepalen, om binnen onze opdrachten zelf passende initiatieven te nemen. Zo moet er bijvoorbeeld een sectoraal antwoord komen op het onderwerp grensoverschrijdend gedrag. Daarvoor stelden we enkele denkpistes op; zoals het oprichten van een aanspreekpunt. Maar die gesprekken lopen nog.

Jullie werkten een nieuwe missie en visie uit?

Maarten. Over de jaren heen is onze werking alleen maar gegroeid en uitgebreid. Het werd hoog tijd om er terug wat lijnen in te trekken. Hierbij stelden we onszelf enkele fundamentele vragen. Waarom doen we al deze dingen? Wat willen we ermee bereiken? Waar moeten we meer op inzetten? Waar staan wij als sector voor? Wat zijn de uitdagingen? Het was belangrijk dat dat met de sociale partners gebeurde. Wij willen samen gaan voor duurzame loopbanen voor iedereen die in de sector werkt en blijvend aandacht hebben voor iedereen die minder kansen heeft of krijgt.