Anti-seksismebeweging Engagement wint Fair Practice Award

Aanvullend op de Ultimas, de Vlaamse cultuurprijzen, reiken de cultuurvakbonden sinds vorig jaar een Fair Practice Award uit voor solidaire initiatieven. Die trofee lanceren ze jaarlijks bij de opening van Het TheaterFestival, bij wijze van cultuurpolitieke terugblik op het afgelopen speeljaar. Voor 2018 gaat de award naar anti-seksismebeweging Engagement Arts.

In 2017 won het ‘Handvest voor de Podiumkunstenaar’ de Fair Practice Award. Sindsdien heeft dat initiatief gaandeweg mee bijgedragen aan een mentaliteitsverandering in de kunstwereld: steeds meer cultuurwerkers getuigen publiek over hun precaire werksituatie en weigeren vanuit een solidaire betrokkenheid werkaanbiedingen die in sociaaleconomisch opzicht ondermaats zijn.

Deels geïnspireerd door het handvest, bracht kunstenaarscollectief State of the Arts begin dit jaar bijvoorbeeld een Fair Practice Almanac uit: een boek vol inzichten, standpunten en informatie over rechtvaardige vergoedingen, maar ook over meer duurzaamheid en gendergelijkheid, meer inspraak en transparantie, enzovoort. Het boek is letterlijk een ‘agenda’ waarmee ze hun bezorgdheden op het cultuurpolitiek agenda willen zetten in een verkiezingsjaar.

Daarnaast bracht rekto:verso een heel nummer ‘Over werk’ uit, dat vol de aandacht zet op de impasses en discussies op de werkvloer. En om opdrachtgevers te stimuleren en te ondersteunen, rolt werkgeversfederatie oKo dit najaar een charter Fair Practices uit: dat zet in op eerlijke praktijken en biedt een toolbox aan om die te bereiken.

Het Vlaamse beleid bleef helaas achter. Dat werd pijnlijk duidelijk met de laatste ronde van de projectsubsidies. Bij zijn exit als minister van Cultuur liet Sven Gatz (Open VLD) een grote teleurstelling na. Hij bracht de projectsubsidies van drie naar twee rondes en maakte 1,4 miljoen euro minder vrij. Van het recordaantal aanvragen (520 projecten) werden er 90 gehonoreerd. Dat is amper 17 procent.

De zaak Fabre

Toen we als cultuurvakbonden vorig jaar de eerste Fair Practice Award uitreikten, moest de open brief aan Jan Fabre enkele dagen later nog komen. De anti-seksismebeweging Engagement was toen al enkele maanden volop in actie om de dansers die wilden getuigen, zo goed mogelijk te begeleiden. Dat serene werk van het team van Engagement hebben wij vanop de eerste rij kunnen volgen. Voor de slachtoffers werd juridisch advies ingewonnen, en er werd integer gebrainstormd over hoe men best tot het noodzakelijke debat over ethische kunstpraktijken kon komen.

De bekommernis: hoe zorgen we ervoor dat de aandacht gericht blijft op het probleem en de eventuele oplossingen, eerder dan de sensatiezucht rond wat personen in detail hadden meegemaakt? Dat was een moeilijke uitdaging, want hoe maak je een democratische discussie mogelijk over zo’n geladen maatschappelijk onderwerp? En dat binnen een sector die toch zoveel mogelijk de slechte pers wil vermijden en daarom geneigd is tot een defensieve doofpotmentaliteit – don’t rock the boat – waardoor toxische beleidsculturen net kunnen blijven woekeren.

Het vervolg is bekend: de pers sprong erop, een week later al volgde een statement van meer dan honderd choreografen die zich solidair verklaarden met de (voormalige) medewerkers van Jan Fabre. Ze sloten af met: ‘Wij zullen niet meer de andere kant opkijken. Wij zullen een collectieve inspanning doen voor een gezond arbeidsklimaat in de podiumkunsten.’ Het legertje advocaten en woordvoerders van Fabre kon er niet tegenop, ondanks hun aanhoudende juridische intimidaties en het ‘trial by media’- argument.

Intussen hebben 480 personen het statement van Engagement op hun website onderschreven, waaronder individuele kunstenaars en kleine organisaties, maar ook enkele grote, zoals het Kaaitheater en de Beursschouwburg.

Engagement kreeg, als onderdeel van de #metoo-beweging, kort na de open brief internationale vleugels: een groot aantal kunstenaars organiseerden zich in werkgroepen over de taal- en landsgrenzen heen, vrouwenbewegingen en vakbonden uit andere landen zochten advies en samenwerking op. Engagement is intussen als enige Belgische organisatie uitgekozen om op Europees niveau mee te denken over oplossingen voor genderongelijkheid in de kunsten via Voices of Culture.

Blijvende inzet en acties zijn nodig, want internationaal blijven de gevallen van ongewenst gedrag aan de oppervlakte komen – wijlen Epstein, de operalegende Placido Domingo, … – Engagement zelf behandelde sinds haar oprichting al 50 dossiers.

Actieplannen anti-seksisme

Hoe moeilijk het ook is om in het huidige mediaklimaat een integer debat over zoiets als ongewenst gedrag te voeren, toch slaagde de open brief erin een constructieve stroomversnelling te veroorzaken die vervolgens snel zijn vertaling vond in beleid. Dat is minstens een trofee waard.

De sociale partners – vakbonden en werkgevers – hebben sindsdien samen met het Sociaal Fonds Podiumkunsten menig tandje bijgestoken met een sectorplan waarin informeren, sensibiliseren en mobiliseren voorop staat. Er volgden opleidingen voor vertrouwenspersonen waar ook flexwerkers aan deel konden nemen. Menig arbeidsreglement werd aangepast en beter verspreid, opdrachtgevers werden ondersteund in het opnemen van hun verantwoordelijkheid.

Sommige organisaties werken intussen ook aan een cao antiseksisme, waarin ze naar strategieën zoeken, zoals een genderchecklist, om samen met hun medewerkers aan een mentaliteitsverandering te blijven werken.

Deze keer bleef de Vlaamse regering niet achter, wat met al die persaandacht natuurlijk ook moeilijk kon. Minister Gatz kwam eveneens met een sectorplan en voortaan kunnen slachtoffers ook rechtstreeks terecht bij het meldpunt van de Vlaamse ombudsdienst: wie actief is in de sector en wie de voorziene interne procedures ontoereikend vond, kan nu de psychologen Nina Callens of Viktor Van der Veken contacteren.

Tevens kreeg Engagement een driejaarlijkse projectsubsidie van 60.000 euro per jaar om een structurele werking op te kunnen bouwen, weliswaar op voorwaarde dat ‘ze geen personen of organisaties viseren’.
Subsidies als censuurketting?

In de praktijk blijkt die voorwaarde soms wel een hindernis te zijn. Hoe pak je een structureel probleem aan zonder het probleem met bepaalde individuen aan te kaarten? Veel van de acties van Engagement gebeuren nu intern. Maar zelfs als de beweging discretie verkiest, is het antwoord al vaak een brief van een advocaat in plaats van een gesprek of een constructief voorstel tot acties.

Dat toont evenwel aan hoe bedreigend het bestaan van Engagement overkomt voor bepaalde individuen en organisaties. Daders lijken ook sneller hun rechten op te eisen dan slachtoffers. Engagement blijft overigens terecht benadrukken dat het overgrote deel van de slachtoffers van seksisme geen oplossing zullen vinden via het juridische pad. Momenteel werken ze nauw samen met de Vlaamse ombudsdienst om alternatieve wegen te vinden naar rechtvaardigheid.

Dit voorjaar kwam Engagement ook nog met een onderzoek over de scheve genderbalans in de kunstorganisaties. Vervolgens schreven ze een open brief naar de volgende cultuurminister, waarin ze twee instrumenten aanbevelen: de oprichting van een ondersteunend schaduwkabinet met vertegenwoordigers uit groepen die vanuit de leidende elite steevast het etiket ‘minderheden’ opgeplakt krijgen, én het invoeren van quota op alle niveaus van de werking van een organisatie (directie, personeel en programmatie), met een prioritaire focus op veranderingen aan top en – meer specifiek – in de raden van bestuur van instellingen. De open brief werd ondertekend door meer dan 180 cultuurwerkers.

Kortom, de open brief aan Troubleyn transformeerde zich al snel op een sector-breed niveau tot een ultieme sensibiliseringscampagne. Engagement verdient lof voor de wijze waarop ze, naast het ondersteunen van slachtoffers, mee blijven strijden voor structurele veranderingen. Ze verdienen een brede ondersteuning én de nodige vrijheid om hun complexe pionierswerk te kunnen voortzetten.

Ine Hermans, verantwoordelijke cultuurwerkers, ACV Puls.
Robrecht Vanderbeeken, verantwoordelijke cultuurwerkers, ABVV-ACOD Cultuur.